Sylvia Pisters
Het is alweer zo’n 12 jaar geleden dat Sylvia de draad van beeldend werk maken oppakte. Nadat ze jarenlang vooral geïnvesteerd had in het ontwikkelen van de creativiteit van haar studenten, was het eindelijk weer tijd om zelf beeldend aan de slag te gaan. Dankzij de stimulans van Dré werd de eerste stap gezet. Immers, om beeldend werk te kunnen maken, heb je een plek nodig waar je je fantasie de vrije loop kunt laten. Dus bouwde Dré, in de schuur achter het huis, de voormalige kippenhokken om tot een atelier. Een eigen plekje waar naar hartelust geëxperimenteerd en geknoeid kon worden.
Na verloop van tijd groeide het kleine atelier dicht, want Sylvia is een aartsverzamelaar. Na een wandeling door bos of velden of langs het strand, komt ze steevast thuis met materialen voor nieuwe objecten. De beschikbare tijd om nieuwe objecten te maken is immers, naast een fulltime baan, beperkt. Dus werd er naar een nieuwe oplossing gezocht. Aangezien de verbouwing van het woonhuis inmiddels goed vorderde, werd door Dré geopperd om de voormalige koestal, achter de keuken gelegen, bij het leefgedeelte te betrekken, en daar het nieuwe atelier te maken. Daarmee zou het slechts nog een kleine stap zijn om, bijvoorbeeld na het werk, nog even het ‘ateljee’ in te lopen. Dus zo gezegd, zo gedaan. Sindsdien heeft het beeldend proces een enorme boost gekregen.
Wat ze dan zo allemaal maakt? Al sinds haar studie aan de kunstacademie staat er één thema centraal in haar werk: ‘De droom van het vliegen‘. Met een fascinatie voor libelles, vlinders, vogels, luchtballonnen en ‘Drachenfliegers’, heeft ze aan inspiratiebronnen geen gebrek.
Met allerhande materialen, zoals afvalhout, lood, oude gereedschappen en scharnieren, en organische materialen zoals takken, veren en vleugels vormt ze objecten, waarin ze een soort ‘phantasy creatures’ tot leven laat komen, zoals in ‘Wings open wide’ (uit 2015), ‘Papillon’ (2017), of ‘Metamorfose, or The Giant Butterfly’ (2016). Of ze ziet tijdens het creëren een verrassende gelijkenis met bestaande ‘gevleugelde wezens’, zoals in het voorbeeld van de ‘Niké van Samothrace’ (2015).




Maar het zijn niet alleen maar gevleugelde wezens die aan haar creatieve brein ontspruiten. Het typische van het werk van Sylvia is dat het onder de handen ontstaat. De combinatie van materialen en ‘vervallen’ voorwerpen die ze verwerkt in haar objecten, sturen de fantasie en vormen als het ware het object.
De een ziet het met name als creatief geknutsel, de ander ziet de kunst ervan in. Maar wat voor Sylvia geldt, dat wat ooit begon als een ‘Spielerei’ is inmiddels écht een noodzaak geworden: het creëren van kunstobjecten via de zogenaamde ‘Bricolage’-techniek.